Ga voor die voorbeeldrol en straal dit nóg steviger uit!

13-07-2022
428 keer bekeken {0} reacties

We spreken Dirk-Jan de Bruijn over de urgentie van MONO-zakelijk en zijn persoonlijke ambities. Over verantwoordelijkheid nemen en waarom het veel efficiënter is om hoofdthema’s als verduurzaming, bereikbaarheid en veiligheid in synergie te benaderen i.p.v. deze afzonderlijk te organiseren.

“Een succesvolle organisatie benadert het veiligheidsvraagstuk vanuit het primair proces: we willen de risico’s elimineren en om dit voor elkaar te krijgen valt MONO-rijden perfect op z’n plaats.”  Aldus Dirk-Jan, initiatiefnemer en kwartiermaker in verschillende taaie mobiliteitsprogramma’s.

Hoe kunnen we tijdens deze kabinetsperiode het MONO-rijden bij werkgevers in Nederland verder verankeren?

Hoe ontstond bij jou de ambitie om het programma MONO-Zakelijk te leiden?

“Ik werd gevraagd door Florien van der Windt, voormalig Afdelingshoofd Verkeersveiligheid bij het ministerie van IenW, of ik dat wilde trekken. Ik had al een trackrecord waarin ik meerdere van dit type ingewikkelde innovaties had gedaan. Innovaties waarbij je heel sterk kijkt naar het maatschappelijke vraagstuk mét alle partijen die daar omheen zijn georganiseerd en die voor de oplossing relevant kunnen zijn. Florien zei destijds: ga eens aan de slag met de organisatie van een werkgeversprogramma, probeer die doelgroep te activeren vanuit hun eigen cirkel van invloed en koppel dat met onze agenda.

Kan er een programma geïnitieerd worden gericht op werkgevers waarin zij nadrukkelijker hun eigen rol en verantwoordelijkheid zouden kunnen pakken? De achtergrond die hierin meespeelt is dat je naast de ‘traditionele aanvliegroute’ van een overheid (die wetten en budgetten) ook nog een derde lijn probeert te creëeren. Waarin het beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid centraal staat. Gebaseerd op de uitgangspunten van de participatie-samenleving: wanneer je een energietransitie of een klimaattransitie tot stand wil brengen, dan is het een illusie om te veronderstellen dat je dat alleen vanuit Den Haag kunt doen. Zo geldt het ook voor verkeersveiligheid. Wanneer je daar wilt innoveren, is het heel logisch dat er ook gekeken wordt naar de meer dan een miljoen werkgevers - jaarlijks goed voor meer dan 30 miljard zakelijke kilometers - in dit land. Want wat doen zij allemaal?”

Hoe kwam de urgentie van MONO-zakelijk steeds duidelijker naar voren?

“Het programma werd direct interessant toen we alle cijfers verwerkten in een value case. Want waar heb je het dan eigenlijk over? Wanneer je kijkt naar de enorme schadelast die voor het Nederlandse bedrijfsleven jaarlijks oploopt als gevolg van verkeersveiligheid, dan praat je over een jaarlijkse schadelast van 1.5 miljard euro. Door dit anders te organiseren vanuit de preventieve sfeer kan je daar minstens 20% afhalen. Dat zijn enorme bedragen en die geven ook de urgentie aan. En nog belangrijker: iedereen vindt daar ook iets van, máár wie is daar dan van? Het lastige en moeilijk grijpbare van dit onderwerp is dat het de verantwoordelijkheid is van ons allemaal en juist daardoor wordt die verantwoordelijkheid niet direct opgepakt.”

En hoe kan je zo’n verantwoordelijkheidsaspect oplossen?

“Wat je kunt doen is naar verschillende actoren gaan en zeggen: binnen jouw eigen cirkel van invloed is er wel degelijk ook een businesscase te maken. Wanneer je veel meer de nadruk legt op de eigen verantwoordelijkheid, voordat de volledige overheid ermee aan de slag gaat, kan je wel al dingen voor elkaar krijgen in plaats van dat er niets van de grond komt. We hoeven ook niet direct in de handhavings-modus te schieten wanneer we praten over MONO of verkeersveiligheid. Willen is namelijk veel effectiever dan moeten. Daarom is het belangrijk om dáár energie in te steken. Daarnaast kan je ook nog het maatschappelijke vraagstuk centraal organiseren bij alle betrokken partijen en daarin ook de verantwoordelijkheid voorleggen door te vragen: hoe kijken jullie hier zelf naar en/of hoe is dat bij jullie georganiseerd?’’

Het gaat er dus om dat de centrale opgave/ambitie veel breder getrokken wordt, waardoor het vanuit één geheel wordt opgepakt en op verschillende plekken de nadruk voorbijkomt?

“Ja én het gaat ook om dingen loslaten. Dus niet alles top-down gericht vanuit één plek regisseren, maar ook andere partijen de gelegenheid geven om die verantwoordelijkheids-rol op te pakken. Uiteraard wel in een duidelijke verbinding met hetgeen dat we vanuit de overheid doen.”

Kan je een aantal headlines uitlichten waar je in het afgelopen jaar van geleerd hebt?

“MONO is een facet, waarbij je als je in de auto stapt ervoor zorgt dat je telefoon in je zak zit en je niet onderweg gaat appen. Maar zo’n facet is gewoon té smal. Werkgevers kijken niet alleen naar MONO en ervaren daarom ook dat als je daar te hard aan schort, dat het de zoveelste prioriteit is die ze moeten doen in alle drukte. Een succesvolle organisatie benadert dit vraagstuk daarom vanuit het primair proces: we willen de risico’s elimineren en om dit voor elkaar te krijgen valt het MONO-rijden (facet) perfect op z’n plaats.

Ik heb daarnaast geleerd om mij volledig in de doelgroep te verplaatsen, wanneer ik het gesprek met werkgevers voer. Dat betekent: de werkgever is bezig met verduurzaming, met spitsmijden, met hybride werken, met verkeersveiligheid, met MONO rijden en uiteindelijk is dat één verhaal. Het spijtige is dat wij als ministerie verduurzaming, bereikbaarheid en verkeersveiligheid vaak nog als drie afzonderlijke aspecten organiseren. Terwijl het vooral gaat om de synergie tussen die drie hoofdthema’s. En daar zou veel meer aandacht aan besteed moeten worden. Iedereen begrijpt het wanneer je zegt: Ik ga nu een dag thuiswerken, want niet gereden kilometers zijn de meest veilige kilometers én geen uitstoot. En zo zijn er véél meer verbindingen te leggen tussen de drie hoofdthema’s, die je in de praktijk tot uiting moet laten komen.”

Welke resultaten wil je nog extra uitlichten van het programma?

"Wanneer je naar de interviews met bestuurders kijkt, dan lees je daar in terug dat bedrijven écht succesvol zijn in wat ze doen. Kijk bijvoorbeeld naar het onlangs gepubliceerde interview met Erica Slump. Het management van Rijkswaterstaat is heel sterk in het agenderen van de veiligheid. En dat werkt natuurlijk alleen als de top van de organisatie doordrongen is van nut en noodzaak en daar ook aandacht aan geeft. Daarom moet je als topmanagement ook zelf aandacht geven aan dit onderwerp en tegelijkertijd het goede voorbeeld. Grote bouw- en infrabedrijven als BAM of VolkerWessels hebben dat ook heel goed georganiseerd. Daar hangt een aanspreekcultuur waar ze jouw veiligheid, is mijn veiligheid hanteren en dat iedere dag opnieuw in de praktijk brengen.”

En waar maak je je momenteel hard voor?

“Vorig jaar juni hebben we een webinar georganiseerd en daar met een aantal toonaangevende werkgevers over gedebateerd. Daarin is ook aan de orde gekomen dat er een een stevige ambitie moet zijn, gebaseerd op de uitgangspunten van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid. 2030 is vrij ver weg, daarom vind ik dat ook niet ambitieus genoeg. Ik zou zeggen: wat gaan we nog deze kabinetsperiode doen, wat hebben we met elkaar gefikst voor voorjaar 2025?  Dat is een afzienbare tijd. 2030 klinkt ver weg en dat zorgt voor onvoldoende eigenaarschap. Ik ben er daarom erg blij mee dat onze minister dit heeft beetgepakt en heeft gezegd dat de 33% van de werkgevers die nu actief participeren, nog deze kabinetsperiode verdubbeld moet worden. Dat vind ik een mooie ambitie, want het is binnen handbereik en dan kan je ook heel concreet maken: wat ga jij daar nou aan doen?

Daarnaast zijn we met brancheorganisaties in gesprek gegaan - organisaties zoals RAI, BOVAG, TechiekNL, TLN en Evofenedex - omdat ik op het idee kwam dat zij, met een groot aantal leden, hier wel een belangrijke rol in zouden kunnen spelen. Dit blijkt uiteindelijk toch lastiger te zijn dan dat we dachten. Na een gesprek met ongeveer 20 brancheorganisaties, zijn de resultaten helaas nog te beperkt. Leerpunt is dat je je beter moet verplaatsen in de problematiek van die betreffende doelgroep. En dán gaat het eerder over het herijken van het mobiliteitsbeleid waar verkeersveiligheid een onderdeel van is.

Dit soort ervaringen doe je écht alleen op door te doen. Af en toe is het best eng om uit je stoel te komen en het gewoon in de praktijk te brengen. Want het is en blijft trial and error. Lenigheid in de portfolio van zo’n programma als MONO-zakelijk is daarom ook noodzakelijk: het kan een succes worden, daar stop je dan energie in en wordt het geen succes, dan bouw je het af.”

Heb je nog een persoonlijk einddoel rondom het programma MONO-zakelijk?

"Zeker! Ik vind het een prachtig mooi streven dat we in 2025 het aantal werkgevers dat actief het MONO-rijden verankert in de organisatie, verdubbeld hebben. Ik vind het nogmaals iets te makkelijk om te zeggen dat dit pas ambities voor 2030 en daarna zijn – zonder dat er sprake is van een korte termijn roadmap. Het is veel daadkrachtiger om de acties in het hier en nu te brengen. Dus: wat gaan wij deze kabinetsperiode doen? Dat is direct resultaatgericht en ook aanwijsbaar, namelijk: “wat kan ik doen om ervoor te zorgen dat dit gaat gebeuren? Wanneer wij over drie jaar weer dit gesprek hebben, dan ben ik aanspreekbaar op het feit of wij dat wel of niet gerealiseerd hebben, uiteraard met de hele community.”

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen