Bij de politie gaat het in totaal om zo’n 13.000 reguliere voertuigen en ongeveer 2.500 onherkenbare voertuigen (van gewone gestreepte politieauto’s tot gepantserde voertuigen, motorfietsen, ME-busjes en de veelbesproken supersnelle Audi’s). Verkeersveiligheid is dus een serieuze zaak.
Strak veiligheidsbeleid
‘Uiteraard hebben we binnen de politie een strak veiligheidsbeleid als onderdeel van onze bereikbaarheid. Want het voertuig is voor ons een essentieel hulpmiddel om onze taak adequaat te kunnen uitvoeren. En bij de functionele eisen die we aan onze voertuigen stellen kijken we naar het aspect van veiligheid. Zo heeft iedere auto een zendknop (een speciaal ontworpen stengeltje) waarmee de bestuurder – zonder z’n handen van het stuur te hoeven halen – mobilofooncontact kan maken.'
'In onze voertuigen zitten meestal 2 mensen. De chauffeur focust op de besturing en de bijrijder kan zich richten op navigatie, berichtgeving of communicatie. En door de mobilofoon en de directe contacten met de meldkamer hebben collega’s hun mobiele telefoon niet nodig.'
Ook achtervolgen moet veilig
‘Het komt geregeld voor dat de politie – in geval van achtervolgingen bijvoorbeeld – de verkeersregels moet overtreden. Met hoge snelheden rijden in de bebouwde kom, snel accelereren, fors remmen, hard door de bocht of negeren van rode stoplichten. Oók dat moet veilig gebeuren. Niet alleen om ervoor te zorgen dat onze eigen mensen weer veilig thuiskomen, maar vanzelfsprekend ook de andere weggebruikers.'
Elkaar feedback geven
‘Aan veiligheidscultuur moet je jaren werken en iedere dag aandacht geven. Onze mensen volgen niet alleen een speciale rijopleiding vanuit onze politieacademie, we onderhouden dat ook blijvend. Tijdens periodieke tests (iedere 2 tot 3 jaar, voor onze motorrijders jaarlijks) rijdt een gecertificeerde rijinstructeur een dag mee. Tijdens en na afloop van de rit wordt uitgebreid geëvalueerd.'
'Maar er is meer, en daar ben ik ook écht trots op. We kennen binnen de politie een cultuur van feedback geven. We spreken elkaar aan op rijgedrag. Zo is het bij onze collega’s die met de motorfietsen rijden gebruikelijk dat iedere begeleidingsrit na afloop uitvoerig wordt geëvalueerd. Zo houd je dat levend. En de resultaten mogen er zijn: jaarlijks is er slechts sprake van een zeer beperkt aantal incidenten als gevolg van verwijtbaar gedrag van onze eigen collega’s.'
80.000 bekeuringen
‘Er is nog een reden waarom MONO-rijden bij ons zo’n hoge prioriteit heeft. Mijn collega’s zien dagelijks de gevolgen van weggebruikers die de combinatie maken tussen rijden en appen. Dan hebben we het niet alleen over het verbaliseren van bellen of appen achter het stuur (jaarlijks maar liefst zo’n 80.000 bekeuringen), maar vooral over de ernstige verkeersongelukken die het gevolg zijn van afleiding door gebruik van mobiele telefoon. Dat hakt er écht wel in hoor.'
Uitwisselen van bestpractices
‘Met onze collega’s van brandweer, ambulance, Rijkswaterstaat, Defensie en de ANWB wisselen we intensief ervaringen uit. Dat doen we met hulp van ‘kenniscentrum voorrangsvoertuigen’ van het Instituut Fysieke Veiligheid. Mooi voorbeeld is de wijze waarop in de rijopleiding aandacht wordt besteed aan hoe weggebruikers moeten reageren op voorrangsvoertuigen met blauwe zwaailichten. Alles gericht op het met elkaar vergroten van de verkeersveiligheid.'