De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is de toezichthouder van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Ruim 1.600 medewerkers werken bij de ILT aan veiligheid, vertrouwen en duurzaamheid in transport, infrastructuur, milieu en wonen. We gaan in gesprek met ILT directielid Ton Hugens, verantwoordelijk voor onder meer bedrijfsvoering en toezicht publieke organisaties in de leefomgeving zoals woningbouwcoöperaties, en Miranda Koster, teamleider Processen en Ketens, over de wijze waarop bewust mobiliteitsbeleid een onderdeel is van de dagelijkse praktijk van de ILT.
Veiligheid staat centraal in ons werk
Hoe ziet het dagelijkse werk van de ILT eruit? En welke rol speelt verkeersveiligheid daarin?
Ton: "Onze taak is ervoor te zorgen dat bedrijven, organisaties en overheidsinstanties de wet- en regelgeving over duurzame leefomgeving, transport, fysieke veiligheid en woningcorporatiesector naleven. Dat doen we dus met zo’n 1.600 collega’s waarvan meer dan de helft toezichthouder zijn. De toezichthouders zijn veel onderweg en komen bij bedrijven en organisaties over de vloer. Vandaar dat we naast ons kantoor in Den Haag (naast het centraal station) ook een 7-tal regionale kantoren hebben - verdeeld over ons land. We zijn actief in een hele waaier aan sectoren, van woningbouwcoöperaties tot gevaarlijke stoffen. Onze mensen komen onder meer in vliegtuigen, op schepen, in vrachtwagens en bij sluizen. Ze controleren bijvoorbeeld naleving van wet- en regelgeving door waterleidingbedrijven maar ook taxi-aanbieders. Maar we houden ons ook bezig met de schaduwzijde van digitalisering zoals cyber security. Wat ons bindt in al deze activiteiten is het denken vanuit veiligheid, regels en procedures. Want dát is ons vak. En dat passen we dus ook toe in onze eigen wijze van reizen, zowel in woon-werk als dienstreizen."
Driehonderd auto’s
Hoe ziet jullie mobiliteitsbeleid er op dit moment uit?
Miranda: "Als onderdeel van de rijksoverheid stimuleren we uiteraard OV of fietsen. Veel van ons mobiliteitsbeleid is daarop gericht. Maar omdat onze toezichthouders ook in uithoeken van ons land moeten zijn waar het OV lang niet zo is ontwikkeld en waarbij ze ook analyseapparatuur moeten meenemen die niet in een draagbare tas past – beschikken we over een wagenpark van ongeveer 300 (bestel)auto’s. Wat collega Rijkswaterstaat vanuit de daar aanwezige wagenparkexpertise trouwens voor ons coördineert. We hebben als ILT nog geen scherp beleid op niet bellen in de auto, zolang dit maar handsfree gebeurt. We vinden het belangrijk dat reizen veilig, slim en duurzaam gebeurt en proberen daarin de synergie te vinden."
Geen 'one size fits all'
Waar zijn jullie trots op in jullie mobiliteitsbeleid?
Miranda: "Als je mij vraagt waar de ILT trots op is qua uitvoering van ons mobiliteitsbeleid - óók in het kader van het vervullen van onze voorbeeldrol binnen IenW - dan denk ik dat we de overleggen met onze frequente autogebruikers professioneel hebben georganiseerd. Geen ‘one size fits all’, maar inspelend op hun behoeftes en gebaseerd op het karakter van hun werkzaamheden. Waarbij de auto een verlengstuk is van hun werk. Hoe kunnen we als werkgever onze collega's op de weg zo faciliteren dat zij hun werk zo optimaal - maar uiteraard óók veilig - kunnen uitvoeren? Wat is daarvoor nodig? Zo hebben we onlangs een pilot gehad voor elektrisch rijden met bestelbussen en voeren we momenteel gesprekken met alle leidinggevenden om de behoefte met betrekking tot het wagenpark te inventariseren."
Toekomstige ambities
Waar staat ILT over drie jaar als we het hebben over bewust mobiliteitsbeleid?
Ton: "Als ILT zien we het belang van een eigentijds mobiliteitsbeleid in relatie tot onze propositie op de arbeidsmarkt. Daarom hebben we ook een aantal ambities op dat gebied. Als we dit gesprek begin 2027 weer zouden hebben, dan denk ik dat we op een aantal fronten flinke stappen hebben gezet. Eén daarvan is de verduurzaming van onze mobiliteit. Nu is ongeveer een derde van onze auto’s elektrisch aangedreven, over drie à vier jaar moeten ze dat gewoon allemaal zijn. Punt. Dan de blikschades. Ik ben nu dik twee jaar als directielid actief voor ILT, in die tijd hebben we gelukkig nooit een zwaar incident meegemaakt. En dat kan ik zo zeggen, omdat alle zware incidenten worden geagendeerd aan onze directietafel. Maar we hebben wel de ambitie dat de blikschade afneemt. Bijvoorbeeld door het nog meer te hebben met elkaar over bewust onderweg gaan. En ten slotte digitalisering: ik verwacht dat we nog meer van onze werkzaamheden op afstand en digitaal kunnen uitvoeren. Het zou mij niet verbazen als ons reisgedrag met auto’s zal afnemen."
Auto voor ons mobiele werkplek
In gesprek met Jan Verzee, sr. Inspecteur afval circulaire economie
"Voor een inspecteur is een auto meer dan een middel om van A naar B te komen. Het is een stuk gereedschap om je werk mee te doen of zelfs een mobiele werkplek. Het is goed dat de ILT nadenkt over haar mobiliteitsbeleid en een voorbeeldfunctie wil vervullen. Tegelijkertijd moeten dergelijke keuzes geen dogma’s worden en het werk van de inspecteur bemoeilijken. Als er nu bijvoorbeeld nog geen geschikte elektrische bussen - de duurzaamheidscomponent in 'veiliger, slimmer en duurzamer' - beschikbaar zijn voor onze werkzaamheden, dan zouden we voor een tussenoplossing moeten kiezen. Zoals bijvoorbeeld een hybride bus of een bus op CNG (Compressed Natural Gas). Zolang een groot deel van ons toezicht zich richt op fysieke aspecten van het veilig vervoeren van personen en goederen, blijft een voertuig nodig om die inspecties mee uit te voeren. Je kunt nu eenmaal niet alles digitaal of op afstand controleren. Uiteraard blijven ogen op de weg nodig. Nu en in de toekomst. Het is daarom absoluut belangrijk dat we allemaal bewust en MONO onderweg gaan."